In juni 2021 stelde ik de schepen een mondelinge vraag over het gebruik van waterdoorlatende materialen in onze stad voor de aanleg van wegen.
De schepen antwoordde mij toen dat onze stad daarbij kiest voor een evenwichtige verhouding tussen verharding en ontharding en ook inzet op een maximale infiltratie van regenwater in de bodem. We realiseren binnen Gent wel waterdoorlatende verhardingen voor wegen d.m.v. karresporen, parkeerstroken en parkings waar met een waterdoorlaatbare voeg en -fundering gewerkt kan worden.
Ik gaf toen aan dat de aanleg van dergelijke waterdoorlatende wegen in onze stad een mogelijke opportuniteit vormen in gebieden waar wonen de hoofdfunctie heeft. Een mogelijke quick win zou kunnen zijn om woonerven vanaf nu standaard met deze techniek uit te voeren en enkel per uitzondering te kiezen voor asfalt of beton. Vooral omdat waterdoorlatende straten niet duurder blijken dan klassieke asfaltwegen.
Een mogelijke andere quick win die ik vandaag zie is een versoepeling van het reglement voor de aanleg van opritten in méér waterdoorlatende materialen. De stad legt op vandaag immers opritten aan in functie van vergunde autostaanplaatsen, carports of garages in de gekende (niet-waterdoorlaatbare) vierkante klinker.
Wie de regels volgt en zijn oprit bijvoorbeeld in méér waterdoorlatende halfverharding aanlegt (grasdallen, kiezels,…), moet vaststellen dat de stad - die inzet op maximale waterinfiltratie - in het stuk vanaf de rooilijn tot aan de straat toch een volledige verharding aanlegt. Dit stuit op onbegrip.
Ik zie twee mogelijkheden:
- Een versoepeling van het reglement, waarbij particulieren vlotter dan vandaag hun halfverharding of méér waterdoorlaatbare oprit vlotter zelf kunnen aanleggen of vlotter beroep kunnen doen op een aannemer. Naast voordelen naar waterinfiltratie kan dit ook een esthetische winst opleveren.
- Het standaard gebruik van waterdoorlaatbare materialen door de dienst wegen, bruggen en waterlopen voor de aanleg van opritten.
Fractievoorzitter Stijn De Roo stelde hierover volgende vragen tijdens de gemeenteraadscommissie van 13 september:
- Hoe staat de schepen tegenover de voorgestelde mogelijkheden om de waterdoorlaatbaarheid van verhardingen die worden aangelegd, te verhogen?
- Binnen welke timing ziet de schepen een aanpassing van de huidige regeling mogelijk?
- Is de schepen bereid om een regularisatieperiode te voorzien voor wie zijn oprit in de afgelopen 5 jaar reeds op deze manier aanlegde?
Schepen Watteeuw antwoordde:
"Ik ben zeker voor het gebruik van waterdoorlatende verharding op een kwalitatieve manier. In mijn eerder antwoord op een vraag over ontharding in de commissie vandaag, was al duidelijk dat ik een grote voorstander ben om groenere straten en pleinen te realiseren. Ook voor de voortuinen vind ik het belangrijk dat deze tuinen zo veel mogelijk groen worden aangelegd ipv grijs. Vaak is dit ook voorzien in voorschriften van verkavelingen.
Betreffende uw vraag is het belangrijk dat we waken over de kwaliteit van het openbaar domein. Die opritten zijn nl. niet alleen opritten. Vaak ligt er in de lengterichting een voetpad/fietspad en/of groenstrook. Ondergronds is dit vaak de zone waar nutsvoorzieningen voor elektriciteit, digitale communicatie, water en afvoer van afvalwater voor de omwonenden wordt voorzien.
Een versoepeling van het reglement waarbij we particulieren toelaten om het openbaar domein aan te leggen in diverse (waterdoorlatende) materialen is niet bevorderlijk voor de kwaliteit. We gaan dat dus niet doen.
De aanleg van de stroken tussen private opritten en de rijwegen hebben een kleine impact. De breedte van een oprit is beperkt en het water kan vaak naastliggend infiltreren.
We zetten dus vooral in op het reduceren van de breedte van de oprit tot het minimum noodzakelijke om met een voertuig het terrein te betreden. Vooral in buitenwijken merken we op dat er heel wat opritten een overbreedte hebben. De beperking in breedte zorgt al voor grote ontharding en de mogelijkheid om naastliggend te infiltreren. Door de breedte van opritten te beperken zorgen we – waar mogelijk – ook voor meer mogelijkheden voor langsparkeren in de straten. Elke oprit zorgt nl. al gauw voor 2 parkeerplaatsen die vrij gehouden moeten worden. Een parkeerplaats op het openbaar domein kan door iedereen, op elk moment gebruikt worden. Een oprit slechts door één gezin.
Verder merken we op dat het materiaal nog zo waterdoorlatend mag zijn, het is de onderfundering die bepalend is voor de waterdoorlatendheid. Bij gebruik van halfverhardingen of ongebonden funderingen kan deze strook makkelijker verzakken met oneffen voetpaden en putten op het openbaar domein tot gevolg. Dit zou niet goed zijn voor de toegankelijkheid van de voetpaden.
Voor de diverse operatoren die werken aan nutsleidingen uitvoeren op het openbaar domein hebben we duidelijke afspraken, kaders en richtlijnen naar herstel en opbouw van het openbaar domein. Als bijvoorbeeld nutsmaatschappijen 10 verschillende soorten materialen moeten aankopen voor het herstel zal dit snel leiden tot een vermindering van de kwaliteit van het openbaar domein. We zouden ook snel klachten krijgen van de aangelanden die vinden dat hun dure zelf aangelegde oprit niet afdoende, of met kleurverschillen, is hersteld.
De grens tussen openbaar en privaat domein mag duidelijk gescheiden en leesbaar zijn. Vooral om te voorkomen dat openbaar domein een privaat karakter krijgt.
Betreffende uw laatste deelvraag voor regularisatie van opritten. Ik kan en wil daar niet over beslissen. Het is de administratie die de vergunningen nakijkt en hier toezicht op doet.
De dienst blijft de beschikbare en geschikte materialen opvolgen. Heel wat materialen zijn echt nog niet overal toepasbaar.
Tot slot zou ik willen afsluiten dat de diensten deze kaders en richtlijnen in de eerste plaats hanteren om de kwaliteit van het openbaar domein te garanderen."
Stijn De Roo: "Ik stel vast dat we er in totaliteit nog niet in slagen om die verharding opnieuw naar beneden te krijgen omdat onze stad nog in volle ontwikkeling is. Voor mij is dit een signaal om alle mogelijke kansen te benutten voor waterinfiltratie.
Ik kan moeilijk akkoord gaan met de argumenten die de schepen aanhaalt. Ik stel vast dat we de ambitie nog hoger mogen leggen en dat er in de 20ste eeuws wijken nog wat quick wins mogelijk zijn."
De volledige repliek van Stijn kan je (her)bekijken via deze link.