Vlaams volksvertegenwoordiger Stijn De Roo (cd&v) informeerde bij minister-president Jan Jambon (N-VA) naar het ‘only once’-principe dat de overheid toepast bij het opvragen van gegevens van burgers en ondernemers en waarbij geen data worden opgevraagd als die al beschikbaar zijn bij een overheid.
Uit vergelijking met vorige digimeters blijkt, dat op drie jaar tijd het aantal Vlamingen dat zich stoort aan het feit dat vaak dezelfde gegevens moeten doorgegeven worden, gestegen is van 26 procent naar 46 procent. Dat staat in schril contrast met de inspanningen die worden geleverd om meer gegevens te delen, onder andere via het MAGDA-platform (maximale gegevensdeling tussen administraties) of het inschrijven van meer overheden in Mijn Burgerprofiel. Ondanks het feit dat de inspanningen alleen toenemen, neemt de frustratie alleen maar toe.
‘Uit het digimeter 2022 leer ik dat de Vlaamse burgers tijdens de coronacrisis een enorme digitale versnelling hebben doorgemaakt, maar dat de burgers even op adem moeten komen om zich verder te omringen met nog meer technologie,” antwoordde de minister-president aan De Roo.
De digitale sprong voorwaarts heeft in elk geval wel een blijvend effect op een hoger gebruik van de digitale dienstverlening van de Vlaamse overheid, wat ook blijkt uit de recente meting eind 2022 van de Digital Economy and Society index (DESI) voor Vlaanderen. Hieruit bleek dat meer dan twee op de drie Vlamingen het afgelopen jaar digitaal contact heeft gehad met de overheid.
Door dit sterk toegenomen gebruik van de digitale diensten van de Vlaamse overheid, botsen de Vlamingen ook meer op dienstverleningen waar nog dezelfde gegevens moeten worden doorgegeven aan de overheid, gegevens die de overheid soms al heeft in het kader van andere processen. Als er meer gebruik is van digitale diensten, en alles is nog niet geordend volgens het only once-principe in het MAGDA-platform, dan word je daar vaker mee geconfronteerd.
De afgelopen jaren werden inspanningen geleverd om in zoveel mogelijk digitale transacties de benodigde gegevens van de burger vooraf in te vullen als die reeds bij de overheid bekend zijn. Meer dan zevenhonderd overheidsorganisaties en instanties hergebruiken nu gegevens die over de burger via het MAGDA-platform automatisch uit authentieke gegevensbronnen gehaald kunnen worden. Ook uit de recente meting eind 2022 van de DESI voor Vlaanderen blijkt dat we op dat punt zelfs behoren tot de top vijf van Europa.
Om het ‘only once’-principe in de praktijk te brengen, zijn verschillende dimensies nodig. Technisch moeten de gegevens kunnen uitgewisseld worden, daarvoor zorgen de diensten van Digitaal Vlaanderen met het MAGDA-platform. Maar ook juridisch moet de regelgeving er vaak op voorzien zijn, of aangepast worden, zodat de gegevens kunnen en mogen doorgegeven worden. Dat is werk dat de overheid intern dient te doen om de dienstverlening zo eenvoudig mogelijk te maken.
Het irritatieniveau over transparantie is toegenomen. De nodige stappen zullen ondernemen worden om die transparantie bij de overheid verder te verhogen.
Zowel de publieke als private sector moeten nog stappen zetten om de burger meer inzicht te geven in het gebruik van zijn data en meer controle over het gebruik van die data. Daartoe worden in de eerste helft van 2023 de datakluizen beschikbaar, een initiatief genomen met het Vlaams Datanutsbedrijf.
Via Mijn Burgerprofiel wordt gezorgd voor meer transparantie over het gebruik van de persoonlijke gegevens van de burger door de Vlaamse overheid. Daarnaast geeft Mijn Burgerprofiel ook een duidelijk overzicht van de voortgang en de resultaten van de interacties die de burger heeft met de verschillende administraties in het kader van de publieke dienstverlening. Dit alles draagt bij tot een verhoogde transparantie voor de burger.
Op hoe meer plaatsen het only once-principe ingevoerd wordt, hoe meer de burger misnoegd wordt door nog geconfronteerd te worden met andere toepassingen.
Er werden de afgelopen jaren belangrijke inspanningen geleverd om het ‘only once’-principe zoveel mogelijk ingang te doen vinden binnen de Vlaamse administratieve overheidsprocessen. Het voortdurend en snel stijgend gebruik van het MAGDA-gegevensdelingsplatform toont duidelijk de vooruitgang aan: een stijging met 36 % in 2022 ten opzichte van 2021. De hoeveelheid gegevens die via dit platform gedeeld werd, nam met 14,5 procent toe: van 242 gegevensstromen eind 2021 naar 277 gegevensstromen eind 2022. Ook het aantal toepassingen of verwerkingsdoeleinden waarvoor de gegevens worden opgevraagd, kende een stijging met 23 procent: van 3290 in 2021 naar 4050 in 2022.
Er wordt verder ingezet op de gestage uitbouw en de groei van het MAGDA-gegevensdelingsplatform, zowel door het aantal aangesloten entiteiten te verhogen als door nog meer gegevens binnen de overheid beschikbaar te maken voor hergebruik. De technische en juridische ondersteuning met betrekking tot het gebruik van persoonsgegevens van de Vlaamse en de lokale overheden bij de aansluiting op MAGDA-diensten is verbeterd, en is er een specifiek team opgericht om meer algemene vragen van de lokale overheden en diensten van de Vlaamse overheid te vertalen naar MAGDA-oplossingen.
Dat alles moet ervoor zorgen dat het only once-principe verder ingang vindt binnen de digitale toepassingen van de Vlaamse overheid. De meest gebruiksvriendelijke dienstverlening is immers de dienstverlening die zo automatisch mogelijk verloopt.
Stijn De Roo: “Uit het antwoord blijkt duidelijk dat er verder wordt gewerkt. Twee op de drie Vlamingen hebben digitaal contact hebben met de overheid, dat is een zeer hoog cijfer.
Ik hoop dat het only once-principe verder kan worden uitgerold, samen met onze lokale besturen, en dat Mijn Burgerprofiel en de gegevens die daarin zitten en de gegevens die een lokaal bestuur soms nodig heeft om een afspraak te maken of om andere dienstverlening te doen, in de toekomst nog beter kunnen connecteren.”
Het volledige verslag van mijn vraag vind je hier.
Copyright afbeelding: Vlaamse overheid