In september 2021 publiceerde de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) een deelrapport over microplastics afkomstig van bandenslijtage. Dit deelrapport is onlosmakelijk verbonden met het kernrapport dat ze hebben gepubliceerd: ‘Onderzoek naar verspreiding, effecten en risico's van microplastics in het Vlaamse oppervlaktewater’.
Vlaams volksvertegenwoordiger Stijn De Roo (cd&v) ondervroeg minister van Leefmilieu Zuhal Demir (N-VA) over de resultaten en conclusies van deze studie, de vervolgstappen die reeds gezet zijn en de aanpak van de kennisleemten die uit de studie bleken.
De minister antwoordde dat de conclusies van deze studie zijn samengelegd met de resultaten van andere studies en onderzoek in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij, getiteld ‘Sanering wegwater, verkenning technologische mogelijkheden & case studies’. Dit onderzoek gaat over de karakterisering en omvang van verontreiniging in afstromend wegwater en de impact ervan op het oppervlaktewater, met als doel na te gaan hoe deze problematiek het best wordt aangepakt. Er werd onder andere gekeken naar de efficiëntie van bezinkingsbekkens en andere passieve zuiveringsmethoden van het water afkomstig van afvloeiing van het wegdek.
De Vlaamse overheid probeert in te zetten op ingrepen op het terrein die er effectief voor zorgen dat verontreiniging afkomstig van wegen, of het nu microplastics zijn of andere vormen van verontreiniging, niet langer in onze waterlopen terechtkomt. Maatregelen om te vermijden dat microplastics afstromen naar oppervlaktewater, zullen ook goed zijn voor het tegenhouden van andere verontreinigingen, zoals metalen of organische verontreiniging. Uit de analyse van de studies blijkt dat als oplossing decentrale zuivering door berminfiltratie aanbevolen wordt. De studie gaf immers aan dat de milieu-impact van microplastics afkomstig van bandenslijtage verwaarloosbaar is.
De Europese Commissie neemt het initiatief een voorstel voor verordening uit te vaardigen om de onbedoelde verspreiding van microplastics in het milieu aan te pakken. Het onderzoek, dat zich ook op voertuigbanden richt, zal tegen eind dit jaar afgerond zal zijn.
Ook op het ontwerp van wagens, wegen en afvangsystemen voor vrijgekomen partikels zou moeten worden ingegrepen.
Gelet op het lopende werk van de Europese Commissie en gelet op de complexiteit van het probleem, onder andere inzake productdesign, is de minister voorstander van een uniforme Europese aanpak van het probleem. Zij wacht de beslissing van de Europese Commissie hieromtrent af en zal de noodzakelijke beleidsinitiatieven implementeren.
Op de bijkomende vragen van De Roo over de kennisleemten en of de minister in overleg treedt met de minister bevoegd voor de openbare werken, om te kijken hoe de microplasticvervuiling door slijtage van banden ook vanuit Openbare Werken beter kan aangepakt worden, antwoordde ze dat er inderdaad kennisleemtes zijn en dat het gevoerde onderzoek belangrijke vaststellingen opleverde.
De minister zal - wat weginfrastructuur betreft – op korte termijn samenzitten met collega Lydia Peeters. Het is een optie om dit ook te laten opnemen door het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw (OCW).
Het studiewerk is nog niet af. Er zal nog nieuwe kennis komen vanuit Europese en internationale initiatieven.
Stijn De Roo: “Ik hoop dat de kennisleemten worden aangepakt, zodat we een beter zicht krijgen op het probleem en ook zullen kunnen inschatten wat de potentiële risico’s zijn van zwaardere elektrische wagens. Het is goed en ook noodzakelijk dat de minister – wat weginfrastructuur betreft – overlegt met collega Peeters, om deze problematiek in een allesomvattende aanpak te bekijken.”