Vlaams volksvertegenwoordiger Stijn De Roo (cd&v) ondervroeg bevoegd minister en partijgenoot Jo Brouns over de Vlaamse investeringen in onderzoek en ontwikkeling.
Op de vragen van De Roo antwoordde minister Brouns dat de meest recente cijfers uit de 3 procentnota van 2023 betrekking hebben op 2021 en de opdeling tussen publieke en private financiering. Zowel de ondernemingen als de publieke sector verhoogden de voorbije jaren substantieel hun O&O-investeringen. Vlaanderen situeert zich internationaal bij de topinvesteerders, al blijven nieuwe O&O-investeringen door de overheid belangrijk.
Bij de regeringsvorming werd voor de huidige legislatuur, 2019-2024, voor het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) de ambitie geuit om budgettaire opstappen te voorzien. Het betreft zowel recurrente als eenmalige investeringsmiddelen. Voor 2022 werden er bij de begrotingsopmaak 2022 40 miljoen euro recurrente middelen en 40 miljoen euro investeringsmiddelen toegekend. Ook voor 2023 zijn er bijkomende middelen vrijgemaakt bij de begrotingsonderhandeling in september laatstleden: 60 miljoen euro voor recurrente opstap en 45 miljoen euro investeringsmiddelen. In september 2023 zal in aanloop naar de Septemberverklaring binnen de regering bekijken worden wat, binnen de budgettaire doelstellingen, de mogelijkheden zijn voor bijkomende middelen voor O&O.
In de periode 2020-2022 werden belangrijke bedragen voor O&O vastgelegd in het kader van Vlaamse Veerkracht. De impact van al die investeringen zal de komende jaren ook een duidelijk positief effect hebben op de publieke financiering van O&O.
Wat de publieke financiering betreft, maakte de minister enkele kanttekeningen en nuances. Volgens de cijfers van de 3 procentnota bedraagt de bijdrage van overheid bijna 2,5 miljard euro, wat goed is voor circa 0,82 procent van het BBP en bijna een verdubbeling in tien jaar tijd. Daarmee neemt Vlaanderen een toppositie in in Europa.
Met de geschetste opstappen verhogen we de bijdrage van de overheid, maar het zal bijzonder belangrijke extra budgettaire inspanningen vergen om het aandeel verder op te drijven. Dat zal dus opnieuw een huzarenstukje worden. Alleen al een gelijke tred houden met de economische groei vraagt in theorie een jaarlijkse bijstelling van het budget.
Bij de publieke financiering is – conform de geldende internationale richtlijnen - enkel de directe overheidssteun meegeteld, in de vorm van subsidies.
De minister blijft voorzichtig over het bereiken van de 1 procent BBP-overheidsbijdrage aan de investeringen in O&O. Ook het verder opvoeren van dit aandeel boven de 1 procent lijkt op korte termijn niet haalbaar.
Om de positie van Vlaanderen aan de top te kunnen behouden en om ook de huidige verhouding minstens te kunnen verankeren, is het noodzakelijk om blijvend een groeipad te voorzien om de lokale ecosystemen van onderzoekers en bedrijven blijvend toegang te geven tot kennis en ondersteuning van hun O&O-activiteiten.
Stijn De Roo: “Tijdens de coronacrisis zijn toen heel wat investeringen gebeurd, ook door de overheid. Maar het is nog afwachten wat de uitlopers van corona zullen geven voor de O&O-investeringen, zowel vanuit de private als vanuit de publieke sector.
Het is belangrijk dat er verder ingezet wordt op een groeipad vanuit Vlaanderen zodat we inderdaad een innovatieve topregio blijven in Europa en in de wereld. Met de recurrente middelen die voorzien zijn, komt die extra ondersteuning er ook. Laten we dit vooral ook heel goed opvolgen en ons misschien niet vastpinnen op de 1 procent maar op een groeipad naar die 1 procent en vanuit de overheid de nodige ondersteuning geven, de nodige investeringen doen in noodzakelijk onderzoek en ontwikkeling.”
Het volledige verslag van mijn vraag vindt u via deze link.