Vlaams volksvertegenwoordiger Stijn De Roo (cd&v) informeerde bij Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Lydia Peeters (Open Vld) naar de impact van de PFAS-vervuiling in de zone van de brandweersite Heinakker in deelzone Wondelgem en op de realisatie van de fietsbrug F42.
Op de vragen van De Roo antwoordde de minister dat het beschrijvend bodemonderzoek nog steeds lopende is. Er werd een uitgebreider historisch onderzoek verricht waaruit blijkt dat er drie mogelijke bronnen (of combinaties van) zijn die als oorzaak van de verontreiniging kunnen worden beschouwd. Het huidige onderzoek laat nog niet toe om nu al een uitspraak te doen over de risico’s die de PFAS-verontreiniging met zich meebrengt.
De beschikbare informatie wordt aan de OVAM overgemaakt waarna van OVAM een uitspraak wordt verwacht inzake o.m. de bronpercelen en de eventuele saneringsplicht.
De verdere vervolgstappen en de timing hiervan worden volledig bepaald door de uitspraak van de OVAM, een timing kan tot heden nog niet worden meegegeven.
Wat de verwervingen betreft: de voornaamste resterende verwerving ten behoeve van het project dient door de stad Gent gerealiseerd te worden. Deze verwervingsprocedure staat evenwel on hold tot er meer duidelijkheid is i.v.m. de eventuele saneringsplicht.
De Vlaamse Waterweg nv werkt aan de verwerving van een deel van het openbaar domein van de VMM in kader van later onderhoud van de brug.
De timing van de start van de bouw en de ingebruikname van de fietsbrug F42 is afhankelijk van de voornoemde vervolgstappen.
De totale projectkost bedraagt, op basis van de aanbesteding die eind 2021 is doorgegaan, 5,8 miljoen euro.
De 500.000 euro die voor de fietsbrug in de F42 op het GIP 2023 is opgenomen, is een voorlopige provisie voor een eventuele meerkost ingevolge de PFAS-problematiek.
Stijn De Roo: “Het wordt dus nog wachten op de realisatie van de fietsbrug F42. De timing van de start van de bouw en de ingebruikname van de fietsbrug is niet alleen afhankelijk van de resterende verwervingen. OVAM dient eerst een uitspraak te doen over de eventuele saneringsplicht, vooraleer vervolgstappen kunnen gezet worden.”