28e regeling kan toegang tot kapitaalmarkt verbeteren voor innovatieve Europese bedrijven

Van 8 juli tot 30 september 2025 liep de publieke raadpleegperiode voor de door de Europese Commissie voorgestelde 28e regeling voor een EU-rechtskader voor innovatieve ondernemingen. Die regeling moet het mogelijk maken om aspecten van het vennootschaps-, insolventie-, arbeids- en belastingrecht te vereenvoudigen en te harmoniseren en het zo gemakkelijker en sneller maken om ondernemingen op te richten en investeringen aan te trekken.

Innovatieve ondernemingen zouden dan gebruik kunnen maken van één pakket regels, ongeacht waar ze op de eengemaakte Europese markt actief zijn.

In totaal werden tijdens de publieke raadpleegperiode 879 standpunten ingediend via de daarvoor voorziene tool op de website van de Europese Commissie, waaronder door heel wat in België gebaseerde beroeps- en sectorfederaties. Ook onder meer de regionale overheid van het Baskenland en het Oostenrijkse Federale Instituut voor de Statistiek maakten gebruik van de publieke raadplegingstool om hun standpunt kenbaar te maken.

In zijn antwoord op mijn vraag van 25 september meldde de minister-president dat er vanuit Vlaanderen in het kader van de openbare raadpleging een standpunt ingestuurd zou worden om de voorlopige zienswijze kenbaar te maken. Op de website van de Europese Commissie lijkt er echter geen standpunt vanuit Vlaanderen opgenomen in de 879 inzendingen.

Vlaams volksvertegenwoordiger Stijn De Roo (cd&v) stelde hierover volgende vragen aan de minister-president:

1. Wat is het standpunt van de Vlaamse Regering over de 28e regeling voor een EU-rechtskader voor innovatieve ondernemingen?
2. Waarom werd dit standpunt niet ingestuurd in het kader van de openbare raadpleging?
3. Op welke manier zal de minister-president dit standpunt delen met de Europese Commissie, zodat dit kan worden meegenomen in de verdere uitwerking van de 28e regeling?
4. Acht de minister-president het nuttig om contacten te leggen met de in België gebaseerde organisaties die een standpunt indienden?

Minister-president Diependaele antwoordde:

"In afwachting van het voorstel zelf staat Vlaanderen positief tegenover dit initiatief. Bedrijven eisen maatregelen om de administratieve lasten te verminderen, handelsbelemmeringen binnen de interne markt weg te nemen en de financieringsmogelijkheden te vergroten. Deze 28e regeling heeft potentieel om daarin een belangrijke schakel te zijn en grensoverschrijdende kapitaalmarkten en investeringen te stroomlijnen. Wat betreft de onderdelen van zo’n EU-brede vennootschapsvorm kijken we naar digitale bedrijfsvoering, eenvoudige incorporatie, lage kapitaalsvereisten en brede beschikbaarheid voor bedrijven, ongeacht de grootte of de sector.

Daar zijn natuurlijk wel enkele voorwaarden aan verbonden. Een apart rechtskader voor Europese bedrijven moet leiden tot meer rechtszekerheid, minder administratieve lasten en meer vertrouwen bij investeerders. Een dergelijke inspanning mag niet gericht zijn op het ontwikkelen van de kleinste gemene deler van de regels van EU-lidstaten. Het moet vooral gericht zijn op het wegnemen van de huidige Europese versnippering in het vennootschapsrecht, zodat innovatieve en snelgroeiende bedrijven eenvoudiger grensoverschrijdend kunnen opereren en sneller toegang krijgen tot risicokapitaal. We waken daarbij over gold-plating en pleiten voor uniforme rapportagevereisten, inclusief implementatie via een Europese verordening, om te voorkomen dat er 27 verschillende interpretaties ontstaan.

Wat betreft het insturen van ons standpunt: de Commissie hanteert zowel een openbare raadpleging als een zogenaamde ‘call for evidence’. Onze diensten hebben ons standpunt ingediend volgens de eerste procedure, maar de bijdragen hiervoor worden pas in een later stadium gepubliceerd. Wij hebben echter bevestiging gekregen van de Commissie dat onze bijdrage goed ontvangen is.

Natuurlijk zullen we dit standpunt blijven aankaarten bij de Commissie. Het voorstel wordt verwacht begin 2026, dus in de aanloop daarnaartoe zullen we bilaterale contacten en besprekingen in de Europese Raadswerkgroepen benutten om waar mogelijk onze zienswijze naar voren te brengen. Deze middag heb ik trouwens een afspraak in dat kader.

Tot slot, wat betreft de ingediende standpunten van bedrijven en andere organisaties: daar nemen we natuurlijk met interesse kennis van. In de aanloop naar publicatie van het voorstel zullen we ons standpunt nog verscherpen met behulp van nieuwe inzichten. Daarvoor kijken we inderdaad naar de belanghebbenden binnen Vlaanderen zodat we onze invloed op het Europese toneel maximaal kunnen aanwenden voor Vlaamse bedrijven."

Stijn De Roo: "De grotere technologiebedrijven, alsook opkomende AI-technologie- en andere kapitaalsintensieve bedrijven vragen naar een eengemaakte kapitaalsmarkt. Een vlotte toegang tot die kapitaalsmarkt is dan ook belangrijk om innovatieve bedrijven in Vlaanderen en in Europa te kunnen houden. De 28e regeling kan daar een belangrijke bijdrage toe leveren."

Je kan de vraag van Stijn herbekijken op de website van het Vlaams Parlement.