Experiment-regelgeving en regelluwe zones: een duidelijk verschil?

Publicatiedatum

Auteur

Stijn De Roo

Deel dit artikel

Vlaams Parlementslid Stijn De Roo stelde een schriftelijke vraag aan minister-president Matthias Diependaele over het onderscheid tussen experimentregelgeving en regelluwe zones. Hoewel beide instrumenten bedoeld zijn om innovatie en beleidsvernieuwing te stimuleren, blijkt de toepassing en terminologie in Vlaanderen niet altijd eenduidig. De minister-president bevestigde dat regelluwe zones gericht zijn op het tijdelijk buiten toepassing stellen van bestaande regels, terwijl experimentregelgeving experimentele, tijdelijke regels invoert. Stijn De Roo pleitte voor een duidelijke terminologische harmonisatie binnen de regering en administratie, zodat beleidsmakers en ondernemers beter hun weg vinden in dit complexe kader.

In het regeerakkoord staat:

  • 'Ook moet het vergunningsbeleid voldoende dynamisch zijn om out of the box te denken en meer experimenteermogelijkheden voor ondernemers te voorzien.' (pagina 18)
  • 'Met regelluwe zones/experimenteerregelgeving stimuleren we innovatie en versnellen we gewenste ontwikkelingen. Dat betekent minder regels, maar wel duidelijke en strikt toegepaste richtlijnen.' (pagina 82)
  • 'De Vlaamse overheid voert een beleid dat de inrichting van regelluwe zones faciliteert en promoot en aan de slag gaat met experimenteerwetgeving. Daarvoor worden de drempels in de bestaande regelgeving geïnventariseerd en weggewerkt.' (pagina 101)

De juridische definitie voor regelluwe zones vinden we terug in art. III. 119, tweede lid, 2° van het Bestuursdecreet van 7 mei 2018 dat ze omschrijft als volgt: 'tijdelijke regelgeving met een geldingsduur van maximaal tien jaar, die bestaande regelgeving voor een specifieke ruimte of voor een specifieke doelgroep of in een specifieke situatie buiten toepassing stelt.'

In Vlaanderen wordt momenteel enkel gebruikgemaakt van regelluwe zones met  betrekking tot energie. Enkel daarvoor is er dan ook een specifieke regelgeving zoals bepaald in het Bestuursdecreet. Er bestaat momenteel slechts één regelluwe zone: Thorpark in Genk. In het Thorpark wordt door EnergyVille onderzoek gedaan naar het transport van energie en wordt er bijvoorbeeld al energie uitgewisseld tussen de verschillende gebouwen op de site.

Het concept van regelluwe zones staat erg dicht bij het concept van experimentenwetgeving. Experimentenwetgeving wordt in het Bestuursdecreet (art. III.119, tweede lid, 1°) gedefinieerd als: 'experimentregelgeving is tijdelijke regelgeving met een geldingsduur van maximaal tien jaar, die geldt voor een specifieke ruimte of voor een specifieke doelgroep of in een specifieke situatie, en die bij wijze van experiment wordt ingevoerd.'

Maar er is ook nog andere gerelateerde terminologie. Zo werd er tijdens de vorige regering ook gebruikgemaakt van proeftuinen in verschillende domeinen, bijvoorbeeld met betrekking tot circulair bouwen, droogte, voeding-water. Het betrof dan voornamelijk expertisecentra of investeringen in innovatieve technologie en het uittesten ervan. Met betrekking tot het onderwijs, wordt het begrip proeftuinen vaak gebruikt voor bepaalde experimenten die afwijkingen kunnen toestaan van wettelijke of decretale bepalingen. Maar de correcte juridische term in het onderwijs dient 'tijdelijke projecten' te zijn, conform het decreet betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs. De term tijdelijke projecten houdt echter in wezen een experimentregelgeving in, als men artikel 4 van datzelfde decreet leest. Het regeerakkoord vermeldt eveneens weer 'proeftuinen', bijvoorbeeld met betrekking tot onderwijs, VDAB, maar ook tot AI. Maar al die gevallen lijken te slaan op experimentregelgeving of regelluwe zones. Met betrekking tot AI betreft het een 'regulatory sandbox' zoals voorgeschreven in de AI-Verordening, dit wil zeggen een type regelluwe zone. Het gebruik van verschillende terminologie is verwarrend.

  1. Vraag Stijn De Roo: "Klopt het dat bij regelluwe zones de focus ligt op het buiten toepassing laten van bepaalde bestaande wet- en regelgeving en dat bij experimentregelgeving de focus ligt op het experimentele karakter van nieuwe tijdelijke experimentele regelgeving voor het bestuderen van de (beleids)effecten ervan? Met andere woorden experimentregelgeving wordt gestuurd door de overheid, en regelluwe zones zijn meer 'bottom-up', dat wil zeggen: een uitzondering die toegelaten wordt en aangevraagd kan worden."

    Antwoord minister-president Matthias Diependaele:
     "Regelluwe zones focussen op het tijdelijk buiten toepassing stellen of versoepelen van bestaande regelgeving. Bij experimentregelgeving kan nieuwe of aangepaste regelgeving tijdelijk ingevoerd worden. In beide gevallen is het de bedoeling dat de overheid het initiatief neemt om het instrument in te zetten. Regelluwe zones mogen niet gezien worden als een procedure om uitzonderingen of afwijkingen van bestaande regelgeving aan te vragen."

    "De rechtsgrond voor beide instrumenten is ingeschreven in de artikelen III.119 tot en met III.121 van het bestuursdecreet van 7 december 2018. Het doel is om de regelgever toe te laten de effecten van het weglaten of invoeren van regels in de praktijk uit te proberen, zonder de rechtszekerheid aan te tasten. Hierbij wordt beoogd om nieuw beleid ‘evidence-based’ te onderbouwen of de kwaliteit van de regelgeving te bevorderen. Het is niet de bedoeling om ad hoc uitzonderingen of afwijkingen toe te staan op aanvraag."


  2. Vraag Stijn De Roo: "Moet het begrip proeftuin in het algemeen geïnterpreteerd worden als een proefproject waarin een bepaalde technologie of toepassing wordt uitgeprobeerd binnen het bestaande wet- en regelgevende kader, met andere woorden dat er geen uitzonderingen op het wet- en regelgevend kader nodig zijn?"

    Antwoord minister-president Matthias Diependaele: "In de wetenschappelijke literatuur is een proeftuin een koepelbegrip dat verwijst naar een bepaalde omgeving waarbinnen nieuw beleid of nieuwe regels worden uitgeprobeerd. Regelluwe zones zijn een specifiek type van proeftuin. Een proeftuin kan dus gepaard gaan met afwijkingen van bestaande wetten of regels, maar dit is niet noodzakelijk. Voor ‘light’ experimenten waarmee een structurele situatie of verandering wordt voorbereid zonder af te wijken van bestaande wet- en regelgevende kaders wordt doorgaans de term ‘pilootproject’ gebruikt."

  3. Vraag Stijn De Roo: "Klopt het dat het begrip proeftuin in het onderwijs zijn juridische grondslag vindt in het decreet tijdelijke projecten en in wezen een experimentenregelgeving inhoudt?"

    Antwoord minister-president Matthias Diependaele: "Proeftuinen in het onderwijs hebben inderdaad hun rechtsgrond in het decreet van 9 december 2005 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs. Die tijdelijke projecten kunnen georganiseerd worden om het hoofd te bieden aan dringende problemen of om experimenten te testen."

    "Conform artikel 4 van voormeld decreet kan er enkel afgeweken worden van wettelijke en decretale bepalingen voor de tijdelijke projecten die gericht zijn op de voorbereiding van een eventuele wijziging van de onderwijswetgeving (experimentregelgeving dus). De voorwaarde daartoe is dat de afwijkingen noodzakelijk zijn om de doelstellingen van het project te realiseren."

  4. Vraag Stijn De Roo: "Hoe zal de minister-president waken over een brede terminologische harmonisatie binnen de regering en administratie zodat er duidelijkheid is en het beleid eenvoudiger vergelijkingen kan maken?"

    Antwoord minister-president Matthias Diependaele:
     "Ik voorzie in ondersteuning, opleiding, instrumenten en vorming voor personeelsleden die aan experimentele vereenvoudigingsprojecten werken. Hiermee beoog ik de kennis en de ervaring met betrekking tot experimentregelgeving en regelluwe zones op een georganiseerde wijze uit te laten wisselen tussen beleidsdomeinen en sectoren. Zo wordt niet enkel de terminologische harmonisatie gewaarborgd, maar ook de inhoudelijke optimalisering en efficiëntie."
Conceptnota

Stijn diende o.a. op basis van deze vraag een conceptnota in over regelluwe zones en de versterking van innovatie in Vlaanderen. Je kan de conceptnota *hier* lezen.

Nieuws

Vervoersalternatieven tramlijn T2 tijdens werken

Stad Gent plant, in samenwerking met De Lijn en Farys, de heraanleg van de Poperingestraat, Radijsstraat, Dikkelindestraat en een deel van de Kolegemstraat. De geplande werkzaamheden omvatten onder meer de vernieuwing van de wegenis van gevel tot gevel, de aanleg van een gescheiden rioolstelsel en het inrichten van nieuwe tramhaltes met wachtaccommodatie.

Geen stedelijk fietsdeelsysteem nodig: private spelers doen hun werk

Gents Gemeenteraadslid Stijn De Roo (cd&v) stelt zich vragen bij de noodzaak van een stedelijk fietsdeelsysteem, zoals vermeld in het bestuursakkoord van de Stad Gent.

Schepencollege blijft verwarring zaaien rond zwembad Neptunus

Door een uitspraak van de Raad van State liep de planning van het nieuwe zwembad in Wondelgem al heel wat vertraging op.