In het advies inzake voorstellen tot administratieve vereenvoudiging van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO (HRZKMO) van december 2021 staan een aantal zeer specifieke voorstellen die moeten leiden tot eenvoudigere procedures en het verminderen van administratieve lasten.
Vlaams volksvertegenwoordiger Stijn De Roo (cd&v) informeerde bij bevoegd minister Lydia Peeters (Open Vld) naar de administratieve vereenvoudiging in het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken, namelijk over het voorstel ‘maximale parkeerduur’:
“In bepaalde sectoren voert men dagelijks gedurende korte tijd (enkele uren) werkzaamheden uit in woningen of andere gebouwen. Soms is het moeilijk om in te schatten hoe lang een interventie juist zal duren. In een aantal steden en gemeenten hanteert men een maximale parkeerduur van drie uur. Het is echter niet evident om zich dan snel te gaan verplaatsen, wat betekent dat men een aanvraag inname publieke ruimte voor een volledige dag zou moeten aanvragen. Daar komt ook veel administratie bij kijken en het komt de parkeergelegenheid ook niet ten goede als een parkeerplaats een ganse dag wordt voorbehouden terwijl men misschien niet veel langer dan drie uur aanwezig is. Voorstel: speciale parkeerkaart invoeren voor ondernemingen die werken uitvoeren.”
Op de vragen van De Roo antwoordde de minister dat zij zich bewust is van de problemen waarmee ondernemers worden geconfronteerd. Echter, voor wat betreft afwijkingen op de maximale parkeerduur bestaat er reeds een instrument in de verkeersreglementering, namelijk de gemeentelijke parkeerkaart, waarmee gemeenten bijzondere parkeerregelingen kunnen voorzien voor specifieke doelgroepen.
Meer info hierover is opgenomen in het ministerieel besluit van 9 januari 2007 betreffende de gemeentelijke parkeerkaart.
Steden en gemeenten kunnen dus vandaag al een regeling uitwerken om gemeentelijke parkeerkaarten uit te reiken aan ondernemers. Deze kaarten kunnen gelden over de gemeentegrenzen heen – mits uiteraard het akkoord van de betrokken gemeenten. De achterliggende modaliteiten kunnen de betrokken gemeenten zelf vastleggen.
Vandaag voorzien bijvoorbeeld steden als Poperinge, Oostende en Ieper al in een specifieke aannemerskaart.
Het is aan lokale besturen die de concrete parkeerregeling kunnen voorzien om hierover te communiceren. Ondernemers kunnen zich richten tot de lokale besturen om te informeren of zij in de betrokken gemeente kunnen genieten van een specifieke parkeerregeling.