“Zeer opvallend is dat meer dan 41% van de inschrijvers voor de bachelor Diergeneeskunde in Vlaanderen de Nederlandse nationaliteit heeft (55,23% de Belgische, 41,59% de Nederlandse, 3,18% andere nationaliteiten),” constateert Vlaams volksvertegenwoordiger Stijn De Roo die Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts hierover enkele vragen stelde.
Weyts schreef nog in zijn beleidsnota: “Ik beperk via een numerus clausus of fixus het aandeel buitenlandse studenten voor de opleidingen Diergeneeskunde en Geneeskunde. Ik volg hiermee buitenlandse voorbeelden.”Vandaag moet hij echter toegeven dat het beperken van het aandeel buitenlandse studenten via een numerus fixus of numerus clausus juridisch niet mogelijk is. Het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 2012/C 326/01 verbiedt discriminatie op grond van nationaliteit. EU-onderdanen uit EU-lidstaten moeten aan alle hoger onderwijsinstellingen binnen de EU kunnen studeren onder dezelfde voorwaarden als de inwoners van het land waar de hoger onderwijsinstelling zich bevindt.
Uit een analyse van de score op de ijkingsproef en het studierendement van twee zittijden is duidelijk dat er een correlatie is. Deze ijkingsproef is vorige legislatuur ingevoerd door minister Hilde Crevits na een resolutie van Ere-Vlaams volksvertegenwoordiger Jos De Meyer en collega’s die hier om vroeg.
Weyts deelt ook mee dat momenteel onderzocht wordt of een toelatingsexamen, naar analogie met het toelatingsexamen voor arts en tandarts, tot de mogelijkheden behoort. Dit onderzoek loopt en hij hoopt hierover in de loop van 2021 uitsluitsel te hebben.
De Roo wijst er op dat een beperking van de instroom bij ongewijzigd beleid invloed heeft op de financiering van deze zeer dure studierichting. Weyts antwoordt hier op dat deze problematiek wordt meegenomen in het onderzoek naar de mogelijkheid van een toelatingsexamen.
Stijn De Roo besluit: “Ik hoop dat deze problematiek grondig besproken wordt met het onderwijsveld en ook met het Vlaams parlement alvorens de minister een definitief standpunt inneemt.”