Op 27 november 2021 werd de vierde wetenschapsbarometer gelanceerd. Sinds 2018 legt die vragen met betrekking tot wetenschap en techniek voor aan de algemene Vlaamse bevolking, werkgevers, leerkrachten, ouders en leerlingen.
Het huidige beleidsplan Wetenschapscommunicatie ziet het versterken van het draagvlak voor wetenschap en innovatie als een belangrijk fundament voor wetenschappelijk onderzoek.
In de commissie economie ondervroeg Vlaams volksvertegenwoordiger Stijn De Roo (CD&V) minister van Economie Hilde Crevits (CD&V) over de resultaten van de wetenschapsbarometer en over De Dag van de Wetenschap die door de coronamaatregelen helaas volledig digitaal moest plaatsvinden
Op de vragen m.b.t. de wetenschapsbarometer antwoordde de minister dat uit de cijfers blijkt dat zowat zeven op de tien Vlamingen vertrouwen hebben in de wetenschap. Dat vertrouwen is dus stabiel gebleven, ondanks de crisis. De helft van de Vlamingen zegt vertrouwen te hebben in wat wetenschappers vertellen. Dat is zelfs een lichte stijging tegenover vorig jaar.
Acht op de tien erkent ook het belang van wetenschap en onderzoek. Ook zegt drie kwart van de Vlamingen het nut van wetenschap te zien in het dagelijkse leven. Volgens een op de drie is de impact groter door de coronacrisis.
De wetenschapsbarometer brengt over het algemeen een positieve boodschap, maar legt ook enkele werkpuntjes bloot. Het percentage dat vertrouwen heeft in wat wetenschappers vertellen, blijft duidelijk lager liggen dan het algemene vertrouwen in wetenschap. Een mogelijke verklaring is de communicatie. Hoewel drie kwart vindt dat wetenschappers tijdens de coronacrisis professioneel overkomen, vindt de helft van de Vlamingen dat onze wetenschappers begrijpelijker en eenduidiger zouden kunnen communiceerden. Vooral 55-plussers vinden dat wetenschappers te weinig inspanningen doen om begrijpelijk over te komen.
Dit alles toont het belang aan van de meer dan 10 miljoen euro die jaarlijks in wetenschapscommunicatie geïnvesteerd wordt.
Om de perceptie dat wetenschappers niet voldoende communiceren tegen te gaan, wil de minister meer aandacht besteden aan wetenschapscommunicatie. Zo ondersteunt ze SciMingo, dat in 2020 een wetenschapscommunicatieacademie heeft gelanceerd voor enthousiaste onderzoekers die willen leren hoe hun onderzoek met het publiek te delen.
De minister meldde trots dat de Universiteit van Vlaanderen, één van de partners die via het wetenschapscommunicatiebeleid ondersteund worden, vorige week de Belgian Podcast Award gewonnen heeft. Het publiek en de vakjury verkozen hen tot de nummer 1 podcast van België in de categorie Science & Tech.
Wat het overleg met de werkgevers betreft, lijken de resultaten van de barometer een uitnodiging voor de actoren wetenschapscommunicatie om actief bedrijfsleiders op te zoeken om zo’n gesprek te faciliteren, zoals o.a. via de wetenschapscafés.
Voor het overleg wordt samen met de minister bevoegd voor Onderwijs ingezet op een hogere instroom in STEM-opleidingen en -loopbanen, op STEM-specialisten en op het algemeen versterken van STEM-competenties in de samenleving: de STEM-geletterdheid.
Het nieuwe beleidsplan Wetenschapscommunicatie 2021-2030 zal binnenkort gefinaliseerd worden in afstemming met de STEM-agenda. Er zal verder gebouwd worden op het beleidsplan wetenschapscommunicatie 2015-2020, maar de minister wil ook nieuwe accenten leggen door het maatschappelijk debat over wetenschappelijke uitdagingen en evoluties te faciliteren en nog meer te stimuleren.
Enkele krachtlijnen: de minister wil meer afstemming met onder andere het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen (FWO) om wetenschappers op een bevattelijke manier over hun onderzoek te laten communiceren. De wetenschapscommunicatieacademie van SciMingo kan hiertoe bijdragen. Ook het project Wetenschapsjournalistiek van Journalismfund.eu en Eos Wetenschap spelen hierin een belangrijke rol. Er zullen ook bijkomende inspanningen gedaan worden om de mensen te betrekken bij ‘Citizen Science’-projecten, zoals o.a. het amai!-project.
Minister Crevits zal aan de Vlaamse Regering vragen om voor het amai!-project een nieuwe cyclus te voorzien. Het is haar ambitie om met deze cyclus nog meer Vlamingen te overtuigen om deel te nemen aan onze burgerjury.
Op de vragen m.b.t. de Dag van de Wetenschap antwoordde de minister dat bijna 32.000 mensen bereikt werden. Dat waren allemaal deelnemers aan de online evenementen, want op het laatste moment werd beslist om de plaatsbezoeken te annuleren en enkel online te werken. Het doecentrum Technopolis, de coördinator van de Dag van de Wetenschap, heeft een intensieve mediacampagne uitgewerkt.
Na afloop van de Dag van de Wetenschap werd beslist om het online aanbod heel het jaar door toegankelijk te houden en regelmatig te promoten en dat blijkt heel succesvol te zijn. Er waren doorheen het jaar 163.771 deelnemers.
De minister hoopt in 2022 opnieuw een Dag van de Wetenschap met plaatsbezoeken te kunnen aanbieden, maar zal ook een online aanbod behouden blijven. Zo kunnen heel wat mensen bereikt worden die niet fysiek kunnen deelnemen.
Stijn De Roo (CD&V): “Het is terecht dat 50 procent van de Vlamingen hamert op wetenschapscommunicatie. Het blijft belangrijk dat wetenschappers effectief tot in de huiskamer, tot bij de werkgever of tot bij het onderwijs kunnen komen en daar op een heel begrijpbare manier kunnen uitleggen waarmee ze bezig zijn, wat ze onderzoeken en op welke manier dat onderzoek kan worden bijgestuurd of geoptimaliseerd. Ik ben dan ook blij met de acties die de minister daarrond onderneemt.
De Dag van de Wetenschap heeft zeker nog extra mogelijkheden. Het is positief dat het aanbod van de Dag van de Wetenschap online blijft staan zodat men met die sessies aan de slag kan gaan. Het is heel belangrijk om blijvend te communiceren over dat aanbod.
Uit de cijfers van de wetenschapsbarometer blijkt dat online content rond wetenschap minder populair is dan televisie, terwijl er omtrent wetenschap online zeer veel ter beschikking is. Ik heb dan ook een oproep gedaan om het aanbod dat er is communicatief te ondersteunen en dat draagt dan ook weer bij tot de wetenschapscommunicatie.”
Het volledige verslag van mijn vragen vind je hier.