Op 1 april 2025 ging de zevende Vlaams-Nederlandse Top door. In de Gentse Boekentoren werden handtekeningen gezet onder een aantal akkoorden tussen Vlaanderen en Nederland. De slotverklaring van de top bevat een aantal ambities rond innovatie.
Zo hebben de Vlaamse en de Nederlandse Regering afgesproken om de HighTech samenwerkingsagenda verder te verdiepen, met als doel het versterken van de gezamenlijke onderzoeks- en innovatiecapaciteit en concurrentiekracht. Daarbij gaat specifiek aandacht naar onder meer de thema's AI, biotechnologie en energie-innovatie. De originele Vlaams-Nederlandse HighTech samenwerkingsagenda werd in 2016 gepresenteerd. Binnen elk thema wordt door de betrokken stakeholders in Vlaanderen en Nederland een samenwerkingsagenda uitgewerkt langs de gehele waardeketen.
In de slotverklaring werd vervolgens opgenomen dat een toekomstbestendige en mensgerichte digitale transitie een belangrijke randvoorwaarde is voor de versterking van het concurrentievermogen en de open strategische autonomie. Er wordt benadrukt dat een samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen en publieke en private partijen belangrijk is met het oog op een verbeterde digitale dienstverlening, waarin de digitale open strategische autonomie en weerbaarheid van de overheid en samenleving worden versterkt.
Vlaams volksvertegenwoordiger Stijn De Roo (cd&v) stelde hierover volgende vragen aan de minister-president:
- Hoe zal de verdieping van de HighTech samenwerkingsagenda concreet worden vormgegeven? Wie is daarvan de trekker en welke stappen zullen worden gezet?
- Op welke manier zal deze verdieping van de HighTech samenwerkingsagenda bijdragen aan het versterken van de gezamenlijke onderzoeks- en innovatiecapaciteit en concurrentiekracht?
- Hoe zal de minister-president verder inzetten op een toekomstbestendige en mensgerichte digitale transitie?
- Op welke manier kan de samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen en publieke en private partijen met het oog op een verbeterde digitale dienstverlening worden uitgebreid?
Minister-president Diependaele antwoordde:
"De in 2016 opgemaakte Vlaams-Nederlandse HighTech Samenwerkingsagenda en opgerichte gelijknamige Stakeholdersgroep worden momenteel bij de tijd gebracht. Met onder meer het Europese Competitiveness Compass, de Nederlandse Nationale Technologiestrategie en de Vlaamse productiviteits- en competitiviteitsagenda Vlaamse Versnelling als beleidskaders, verkennen Vlaanderen en Nederland hoe ze tot een uitdieping en verdere versterking van hun hightech samenwerking kunnen komen. Hiertoe werken beide Lage Landen zoals gezegd een hernieuwde Vlaams-Nederlandse HighTech Samenwerkingsagenda uit waarvoor, mede vanuit de vermelde beleidskaders, de volgende (hoogpotentiële) samenwerkingsthema’s werden geïdentificeerd: artificiële intelligentie (AI), biotechnologie, energie-innovatie, fotonica, quantum, semicon en waterstof. Op 13 maart 2025 werd een succesvolle verkennende bijeenkomst georganiseerd waarbij Vlaamse en Nederlandse stakeholders in de vermelde thema’s van gedachten konden wisselen over de (verdere) opportuniteiten en prioriteiten voor (verdere) samenwerking, en waaruit alvast een aantal interessante ideeën naar voren kwamen. Hierover werd gerapporteerd op de Vlaams-Nederlandse ministeriële topontmoeting van 1 april 2025, wat onder meer werd opgepikt in de slotverklaring van de topontmoeting waarnaar u verwijst. In het najaar (oktober/november) van 2025 wordt opnieuw een Vlaams-Nederlandse stakeholdersbijeenkomst georganiseerd om de samenwerking in de vermelde thema’s verder uit te diepen en concreet te maken, met een hernieuwde samenwerkingsagenda als uitkomst. Het initiatief wordt getrokken door het Departement WEWIS in Vlaanderen en het ministerie van Economische Zaken (EZ) in Nederland, met medewerking en ondersteuning van de Diplomatieke Vertegenwoordiging van Vlaanderen in Nederland en de Nederlandse Ambassade in België.
De actualisering van de Vlaams-Nederlandse HighTech Samenwerkingsagenda kadert (zoals gezegd in het antwoord op deelvraag 1) in de Vlaamse, Nederlandse en Europese beleidskaders die zijn gericht op de versterking van de O&I-capaciteit en concurrentiekracht, en moet aldus een leidraad zijn om hier concreet en ook gezamenlijk uitvoering aan te geven. Dat gebeurt door kennis en expertise uit te wisselen, synergiën op te zoeken en complementaire activiteiten uit te rollen. Goede voorbeelden daarvan zijn de samenwerking tussen imec en ASML op het gebied van semicon, de gezamenlijke positionering van beide Lage Landen als Europese leider en wereldspeler op het gebied van fotonica, en de welhaast natuurlijke samenwerking op vlak van de Nederlandse taal, onder meer in het kader van AI en digitalisering (zie het antwoord op deelvraag 3).
Hiervoor (het verder inzetten op een toekomstbestendige en mensgerichte digitale transitie, noot) verwijs ik naar de activiteiten van Digitaal Vlaanderen (zie ook het antwoord op deelvraag 4) en voor de beleidscontext naar onder meer het Vlaams Regeerakkoord 2024-2029, met de Vlaamse digitaliseringsagenda die zowat alle beleidsdomeinen bestrijkt, en de relevante beleidsnota’s 2024-2029 waaronder “Digitalisering” en “Economie, Wetenschap, Innovatie en Industrie” met een gericht digitaliseringsbeleid dat inzet op Artificiële Intelligentie en Cyberveiligheid. Dat laatste wordt concreet verder uitgerold via het Vlaams Beleidsplan Artificiële Intelligentie (VBAI) – gericht op AI-adoptie bij bedrijven en ook de maatschappij en met aandacht voor het menselijke en ethische aspect van AI vanuit het flankerend beleidsluik (o.a. het Kenniscentrum Data en Maatschappij [KDM]) van het VBAI – en het Vlaams Beleidsplan Cybersecurity. Zo wordt onder meer – vanuit de Vlaams-Nederlandse hightech samenwerking – in het kader van het VBAI en samen met de Nederlandse counterparts (verenigd in de AI Coalitie voor Nederland [AIC4NL]) onderzocht of het mogelijk is om gezamenlijk eigen Large Language Models (LLMs) en basismodellen voor het Nederlands te verfijnen en eventueel zelfs te trainen. Op termijn kan dit de digitale transitie en ook de (publieke) dienstverlening (zie ook het antwoord op deelvraag 4) in het Nederlandse taalgebied verbeteren.
Een versterkte samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen en publieke en private partijen is inderdaad cruciaal om de digitaliseringsdoelstellingen van de Vlaamse overheid waar te maken, zeker met het oog op een meer toegankelijke, efficiënte en toekomstgerichte digitale dienstverlening. Hiertoe zet de Vlaamse overheid in op het verder uitbouwen van digitale ecosystemen rond thema’s zoals mobiliteit of klimaat waarin publieke en private partners op gelijkwaardige wijze samenwerken. Het Vlaams datanutsbedrijf Athumi speelt een sleutelrol in de uitbouw van dergelijke digitale ecosystemen. Daarnaast zet de Vlaamse overheid ook in op het aangaan van meer samenwerkingsverbanden met kennisinstellingen voor innovatie in artificiële intelligentie, datagedreven beleid of digitale inclusie. Zo werkt het AI Expertisecentrum van Digitaal Vlaanderen nauw samen met het KDM (zie ook het antwoord op deelvraag 3) om de adoptie en het verantwoord gebruik van AI binnen de Vlaamse overheden te bevorderen. Tenslotte wordt bekeken hoe via living labs en proeftuinen lokale besturen, burgers en bedrijven kunnen betrokken worden bij de ontwikkeling van nieuwe vormen van verbeterde digitale dienstverlening, zoals bijv. in “Smart Region” projecten."